(Galanthus nivalis)

Nog gedurende de winter en soms zelfs al in december kun je niet alleen in veel tuinen, maar ook in parken en bossen het Gewoon sneeuwklokje, Galanthus nivalis, vinden. Het wordt van oudsher in onze streken gezien als de eerste boodschapper van de komende lente.

De fraaie klokvormige bloemen steken vaak ook boven de laatste sneeuw uit en ze kunnen behoorlijke tapijten vormen. Het is te herkennen aan: de blauwgroene grondstandige bladeren, de enkele bloem per stengel, waarbij de buitenste bloemdekbladen langer zijn dan de binnenste en de dwars gebogen vlek op de drie binnenste bloemdekbladen.

Gewoon sneeuwklokje, Galanthus nivalis L., is een maximaal 25 cm hoog bolgewas uit de Narcisfamilie (Amaryllidaceae). De bloemen hebben elk een eigen bloemstengel en hangen van de top van deze stengel naar beneden. Een bloem heeft zes bloemdekbladen, waarvan de buitenste drie langwerpig zijn en de binnenste drie, veel kortere, omgekeerd hartvormig zijn. De binnenste bloemdekslippen hebben aan de buitenkant alleen aan de top een halvemaanvormige groene, soms gele, vlek. De top van het schutblad, onder de bloem, bereikt het onderstandige vruchtbeginsel. De wortelstandige, lange, smalle bladeren (0,5 tot 1 cm breed) zijn blauwachtig groen.

Het verwante Groot sneeuwklokje (Galánthus elwésii) dat in dezelfde milieus kan worden gevonden is in alle opzichten wat groter dan het gewone, het heeft op de binnenste bloemdekbladen twee zeer dicht op elkaar staande verticaal groene vlekken in plaats van een aaneengesloten liggende vlek.

De bloem lijkt wit maar is in feite kleurloos. Je merkt dat het beste als je een bloemdekblad tussen je vingers fijnknijpt of wrijft. Zo’n fijngeknepen bloemblad blijkt glashelder te zijn, doordat de luchtbelletjes die tussen de bladcellen zitten, dan weg geperst zijn. Het is deze lucht die het invallende licht in alle richtingen weerkaatst, waardoor wij mensen het bloemdekblad als wit waarnemen.

De bloei valt erg vroeg in het jaar; het is een echte winterbloeier. Bij een zachte herfst of winter komt het zelfs voor dat er eind december al bloeiende sneeuwklokjes kunnen worden waargenomen. Een vroege bloei is ongunstig voor insectenbezoek, en dus voor kruisbestuiving, maar die blijkt niet onmogelijk. Er zijn zelfs aanpassingen voor bestuivers.

Op relatief warme dagen openen de bloemen zich wijder. Binnen de Corolla, dat is het kommetje gevormd door de binnenste bloemdekbladen, liggen groene nectar producerende zones. Vroeg actieve bijen en hommels halen bij gunstig weer al vanaf februari uit de sneeuwklokjes een licht oranjekleurig pollen of stuifmeel en zelfs een kleine hoeveelheid nectar. Mogelijk treedt er soms ook vruchtzetting in de Benelux op. De zaden worden door mieren versleept, omdat er een voor hen aantrekkelijk mierenbroodje aan zit.

Maar de veruit belangrijkste vorm van vermeerdering gaat via de ongeslachtelijke voortplanting: de vermeerdering van de bollen. Hieruit slaat de plant heel snel en gemakkelijk op. Waar hij eenmaal groeit kan hij zich gemakkelijk handhaven. In Midden- en Zuid-Europa vliegen zo vroeg in het jaar mogelijk meer insecten vanwege de hogere temperaturen en daar zal gemakkelijker kruisbestuiving en daarmee vruchtzetting zeker kunnen optreden.

Als stinsenplant is het Gewoon sneeuwklokje heel geliefd. Het wordt dan ook veel aangeplant. Als je het op plekken aantreft buiten tuinen, stinsenparken en -bossen, is het daar vaak gekomen door bemesting met of het dumpen van tuinafval. Het kan zich zeer lang handhaven, zoals op meerdere plekken in ons land aantoonbaar is.

Zo gewoon is het sneeuwklokje niet, want;

– Wist je dat sneeuwklokjes naar honing ruiken? Deze geur komt van insecten die stuifmeel verzamelen van de bloemetjes.

– Sneeuwklokjes kunnen zelf warmte produceren, tot wel 10 °C. Dit zorgt ervoor dat eventuele sneeuw rondom de bloem smelt.

– Het sneeuwklokje is een echte verwilderingsbol. Ieder jaar groeien er meer bolletjes en dus meer bloemetjes bij.