Nieuwsbrief december 2021

Door: Ingrid Boenders

Beste tuinliefhebber,

Heel jammer, maar ook dit jaar kan de avond waarop we kerststukjes zouden maken op 15 december a.s. niet doorgaan. We hadden het heel graag anders gewild, maar in deze tijd kan het helaas niet. We zullen zelf inspiratie moeten vinden en het groen. Dat lukt u vast wel. Maar de gezelligheid en de glühwein zullen we allemaal missen. We hopen dat het volgend jaar toch wel weer door kan gaan.

Winterdekbed voor de egel

Provincie Overijssel

24-NOV-2021 – Het wordt kouder buiten, en de dagen worden korter. Voor egels is dat het teken dat ze in winterslaap moeten. Bij lage temperaturen kunnen ze zichzelf niet goed warm houden, en is hun gebruikelijke menu van onder andere insecten onvoldoende beschikbaar. Tijd om op de spaarstand te gaan dus. Jij kunt deze nuttige diertjes in je tuin helpen om te overleven.

Laat bladeren liggen

Het winterdekbed van een egel ziet er eigenlijk heel simpel uit: blad, droog gras, mos en afgestorven plantendelen van bijvoorbeeld varens. Die slepen ze in een beschutte hoek van de tuin bijvoorbeeld onder haardhout of in een compostbak, of tegen een schutting of heg. Als de bult zo’n vijftig centimeter hoog is, maken ze er een ingang in en nestelen ze zich op een bladerdek van tien centimeter. Daar hoeven we ons dus als mens helemaal niet mee te bemoeien. Sterker nog: liever niet. Gewoon de bladeren in je tuin lekker laten liggen of naar een rustig hoekje harken en zeker niet over een paar weken in bladhopen beginnen te harken, of bladblazen. Veel beter ook voor tal van nuttige insecten, schimmels en bacteriën die je helpen om je tuin gezond te houden. Het plaatsen van een egelhuis biedt de dieren ook onderdak. Zet zo’n huis onder een stapel bladeren.

Spek op de botten

Eenmaal in slaap daalt de lichaamstemperatuur van egels van 36 graden naar zo’n 5 graden, zakt de hartslag naar nog maar negen slagen per minuut en ademen ze nog maar drie keer per minuut. Heel efficiënt, want zo verbruikt hun lijfje maar een klein beetje energie. Als ze in het voorjaar wakker worden, hebben ze niet veel spek meer op de botten. Waar ze zich lekker rond eten voor de winterslaap, zijn ze na dat megadutje van een paar maanden wel een kwart van hun lichaamsgewicht kwijt. Meteen weer eten dus, en ook dat is voor hen gemakkelijker te vinden in een niet al te aangeharkte tuin: een egel lust rupsen, kevers, larven, oorwurmen, pissebedden en slakken. Hartstikke nuttig in je tuin dus.

Een egel leeft alleen. Zie je er meerdere in je tuin scharrelen, dan is het meestal een moeder met jongen. In steden zijn de territoria kleiner, daar kan je in een tuin wel meerdere volwassen dieren tegenkomen. Het vrouwtje blijft dichtbij huis, het mannetje trekt er flink op uit, soms wel tot drie kilometer per nacht. Daar gaat het dan vaak mis, want oprollen en je stekels opzetten is een prima afweer tegen roofvogels en andere belagers, maar helpt in het verkeer natuurlijk niks.

Veel tuinen zijn tegenwoordig helemaal afgezet met schuttingen, zonder openingen. Als je een gat in de onderste plank maakt (15 bij 15 centimeter) kunnen ze gemakkelijk van tuin naar tuin bewegen.

Gezellige geluiden

Egels zijn niet alleen nuttig in je tuin, maar ook nog eens hartstikke gezellig. Ze maken allerlei geluiden, van snuiven bij het eten, knorren bij gevaar, fluiten bij het paren tot piepen, sissen en tsjirpen. Je gaat het natuurlijk niet natellen, maar elke egel is voorzien van 5000 tot 8000 stekels. Die hebben ze bij de geboorte nog niet (gelukkig maar voor moeders), dan zitten ze nog onder een huidje. Een paar uur na de bevalling komen ze al door, dan zijn ze nog wit. Bij de paring legt het vrouwtje haar stekels even plat, dat is wel zo vriendelijk.

Omdat egels vooral ’s nachts actief zijn, zien ze niet veel. Maar ze horen en ruiken des te beter: een worm die een paar centimeter onder de grond voorbij komt, is erbij. Vroeger gaven mensen egels vaak een schoteltje melk, maar dat is geen goed idee, want ze krijgen er diarree van. Pindakaas vinden ze heerlijk, maar bevat te veel zout, vet en suiker. Geef liever wat droge kattenbrokjes en een schaaltje water, dat is alles wat ze nodig hebben. Jonge dieren scharrelen in november (als pa en ma al slapen) vaak nog rond om een extra speklaagje op te bouwen. Voer dus door tot in december, zodat de nieuwe generatie weldoorvoed de winter in kan.

Maar het allermooiste wat je een egel kunt geven is een tuin met rommelhoekjes om in rond te scharrelen en eten te zoeken, en rust in de wintermaanden. Best een relaxed tuinkameraadje, toch?

Tekst: provincie Overijssel
Foto: Piotr Laskawski, via Unsplash

Herman Litjens kent zijn bomen

Vogelbescherming Nederland

1-DEC-2021 – Herman Litjens werkt zijn hele leven al in het groen. Eerst voor de Limburgse gemeente Beesel in de buitendienst, later binnen als beleidsmedewerker. Nu zijn pensioen nadert, krijgt hij meer tijd voor zijn tuinvogelconsulentschap. Dat betekent nog meer vogelvriendelijke tuinen. Want komt Herman naar je tuin, dan maakt hij er echt werk van.  

Herman: “Om na mijn pensioen niet in een gat te vallen, heb ik vijf jaar geleden een cursus natuurgidsen bij IVN gedaan. Maar het werk als tuinvogelconsulent past nog beter bij me. Ik deed ooit de hoveniersvakschool en de middelbare Tuinbouwschool. Met mijn plantenkennis kan ik een gedegen tuinplan maken, en dat vind ik erg leuk om te doen. Of het nu voor een grote tuin of een klein balkon is, je kunt altijd meer doen voor vogels.”

Hermans tuinvogelconsulentschap begon met een dag lang instructie bij de Vogelbescherming in Zeist. Daar leerde hij de term ‘vlekkenplan’, een plattegrond van de tuin met daarin globaal aangegeven wat er zou kunnen groeien. Maar Herman doet niet aan globaal, hij maakt liever een echt tuinplan. Zijn eerste ‘klant’ had een tuin van wel 3000 vierkante meter. Het kostte hem veertig uur om de gedetailleerd uitgewerkte plattegrond te maken. Daarmee gaf hij de eigenaren een perfect uitgangspunt. Of ze het ontwerp ook daadwerkelijk hebben uitgevoerd, weet Herman niet. Mensen zijn vaak welwillend, maar kunnen schrikken van de kosten. Om ze geen ongemakkelijk gevoel te geven, zou hij zijn klanten nooit achteraf gaan controleren. Maar volgden ze zijn plan, dan ligt daar nu een vogelparadijs.

Bomenkenner

Herman vindt dat je als tuinvogelconsulent wel wat plantenkennis in huis moet hebben. “Het advies om alleen inheemse soorten te gebruiken, vind ik wat te beperkt. Neem de meidoorn. Die is inheems, maar zit vaak onder de stippelmot. Dat is smullen voor vogels, maar mensen willen die niet hun hun tuin. Sommige uitheemse soorten zijn ook in trek bij vogels. Als je weet waar je voor kunt kiezen, kun je tuinen ontwikkelen die mooi én vogelvriendelijk zijn.”

Herman heeft die plantenkennis en weet ook welke soorten goed bij elkaar passen. Vooral over bomen kun je hem alles vragen, hij kent honderden soorten. Herman: “Ik kijk altijd naar de grootte van de tuin en pas daarop mijn beplanting aan. Want een beuk of linde zijn natuurlijke prachtige bomen, maar voor veel tuinen te groot.”

Groenste dorp

Herman heeft altijd genoten van zijn werk voor de gemeente Beesel. Het Limburgse dorp ontving in 2014 goud in de groenste gemeente-competitie ‘Entente Florale’. Het was een flinke investering in tijd en geld, maar de eer was groot en zette het dorp op de kaart. Herman woont zelf in het nabijgelegen dorp Reuver, dat net als Beesel tussen de Maas en de Duitse grens ligt. Een prachtig gebied voor natuurliefhebbers.

Huismussen zijn Herman misschien wel het dierbaarst (Bron: Rudmer Zwerver)

Vogels kijken

Herman is sinds zijn jeugd al vogelliefhebber en vogelaar. Zodra hij kan trekt hij eropuit met zijn kijker. Hij is ook lid van een vogelwerkgroep. Met hen monitort hij broedvogels, ringt roofvogels, maakt nestkasten schoon en telt watervogels. Soms gaat hij ook samen met zijn vogelvrienden op pad, bijvoorbeeld naar Plan Tureluur in Zeeland of een weekje naar een Waddeneiland. Herman: “Mijn ogen zijn slecht geworden, maar ik hoor nog alles. Een ander uit onze groep heeft juist een slechter gehoor. We zeggen altijd tegen elkaar: met zijn drieën vormen we samen één goede vogelaar.”

Ook dichter bij huis kijkt hij naar vogels. Als het kan, maakt hij foto’s met het eenvoudige toestelletje dat hij altijd bij zich heeft. Die foto’s en die van de Vogelbescherming gebruikt hij dan weer tijdens zijn excursies. Hij lamineert de mooiste, zodat hij de mensen kan laten zien wat er verderop voorbijvliegt. Hij let altijd op of er iets moois valt te zien, zoals laatst een draaihals in het dorp. En een ooievaar. Maar de ruim vijftig huismussen rondom zijn huis zijn Herman misschien wel het dierbaarst. Hij heeft overal voederplaatsen en nestkasten in de buurt en er gaat zestig tot zeventig kilo vogelvoer per jaar doorheen. Zijn eigen tuin is misschien wel de beste vogeltuin.

Tekst: Vogelbescherming Nederland
Foto’s: Fred van Diem; Rudmer Zwerver, Saxifraga

Mede namens het bestuur van Floralia wens ik u een paar mooie feestdagen.

Blijf voorzichtig en gezond, dan kunnen we elkaar in het nieuwe jaar vast weer ontmoeten.

Hartelijke groet,

Ingrid Boenders

Scroll naar boven