Door Gerard van Buiten
Woensdagavond 25 oktober gaf Gerard van Buiten, hortulanus van de Botanische tuinen in Utrecht, een lezing aan leden van Floralia Bennekom en Groei&Bloei Wageningen en Ede. Hij vertelde hoe je diervriendelijk kunt tuinieren zonder dat je tuin een wanordelijk aanblik geeft door een slordige stapel takken of , een rommelige hoop bladeren of stenen.
En wat is diervriendelijk? Je wil natuurlijk liefst geen kippen, katten of slakken maar je wil wel allerlei andere soorten dieren aantrekken. Belangrijk is dat er biodiversiteit in je tuin is, dus een mooi evenwicht en variatie in beplanting. Verder is het een kwestie van eten en gegeten worden. Met luizen ben je niet blij maar Van Buiten weet inmiddels dat het geen kwaad kan om níets te doen. Er komen mezen op af, lieveheersbeestjes, gaasvliegen, oorwurmen en spinnen en na twee weken zijn de luizen weg. Mooi opgelost zonder te spuiten!
Belangrijke voorwaarden voor dieren in je tuin zijn de 5 V’s: Voedsel, Veiligheid, Vocht, Variatie en Voortplanting.
Van Buiten toont een aantal manieren om die 5 V’s in je eigen tuin te creëren:
- Plant klimop: dit is een superplant voor dieren. In het voorjaar bouwen de vogels hun nesten er in, in het najaar bloeit de plant tot in december en geeft dus lang nectar voor bijen. De plant beschermt het hele jaar allerlei insecten en zweefvliegen.
- Zet een haag van Cotoneaster: een ouderwetse plant maar hij geeft een goede nestplaats, bloeit mooi en geeft bessen in het najaar waar vogels nog lang van kunnen eten.
- – Een vijver(tje) is ideaal voor salamanders, padden en libellen
- Een bijenhuis (zonder rafelranden!); in grotere tuinen kan dat ook eenvoudig met takkenrillen.
- Ook nette stapel stenen in een hoekje kan ook heel aantrekkelijk voor allerlei bodemdieren. Zet er wat kleine plantjes tussen
- Ruim in het najaar zo weinig mogelijk je tuin op. Blad laten liggen geeft schuilgelegenheid en is ideaal voor bodemdieren. Haal natuurlijk wel blad van gazon en groenblijvende planten. Ook veel uitgebloeide planten kun je laten staan: vogels eten het zaad en het geeft een mooi wintersilhouet. (echte lelijke plantresten mag je natuurlijk weghalen. En maak daar bladaarde van, samen met de gevallen bladeren!).
- – Wilde bijen zijn generalist of specialist. Daarom is een bijenweide met veel verschillende soorten en een lang bloeiseizoen gunstig, ook voor andere insecten.
- – Als je een grote tuin hebt kun je een hoekje houden voor brandnetels (of die in een pot zetten!). Anders moet je hopen dat er brandnetels groeien in je buurt, want dat zijn waardplanten voor de vlindersoorten landkaartje, dagpauwoog, atalanta, brandnetelmot, bruine snuituil en gehakkelde aurelia dus heel erg de moeite waard!
- – Om egels vrije doorgang te geven moet je zorgen voor openingen in de schutting naar je buren. Een mooie haag is natuurlijk nog beter. En ook voor deze leuke diertjes geldt: blad laten liggen, liefst op een hoop van minstens 50 centimeter zodat hij er zijn nest in kan maken en lekker warm overwintert. Een opening in de schutting is ook gunstig voor padden, salamanders en andere amfibieën.
Het was een interessante lezing. Zoals Gerard van Buiten zelf zei: waarschijnlijk zat er niet heel veel nieuwe informatie in maar het is goed je er steeds van bewust wordt gemaakt waar je op moet letten om een diervriendelijke tuin te hebben.
